Hoe ontstaat wind?

Als je in Nederland op de fiets zit, is de wind de ene keer je grootste vriend en de andere keer je grootste vijand. Het waait hier bijna altijd, en vaak behoorlijk hard ook. Waar komt dat door?

Lage en hoge druk

Op de ene plek is het warmer dan op de andere. Warme lucht stijgt op. Daardoor is er op warme plekken dicht bij de grond weinig lucht. Dat heet een lagedrukgebied. Hoog boven de grond is er juist veel lucht. Dat heet een hogedrukgebied.

Dicht bij de grond moet de lucht worden aangevuld. Dat gebeurt vanuit koudere plekken. Daar stijgt de lucht veel minder op. Daardoor is op koude plekken dicht bij de grond juist een hogedrukgebied, en hoog boven de grond een lagedrukgebied.

Zo ontstaan er cirkeltjes van luchtstromen. Op een warme plek gaat de lucht omhoog. Hoog boven de grond stroomt de lucht naar een koudere plek. Ondertussen gaat de lucht ook omlaag. Vanuit de koude plek beweegt de lucht weer laag bij de grond naar de warme plek. Die laatste luchtstroom voelen wij als wind.

Windkracht

Hoe groter het verschil in temperatuur tussen twee plekken, hoe groter het verschil in luchtdruk, en hoe harder de wind.

Hoe hard het waait, geven we aan met een getal. Bij windkracht 0 is er geen wind. Windkracht 5 is een frisse bries. Dan beweegt de wind met ongeveer 35 kilometer per uur. Windkracht 9 is een storm. Dan gaat de wind met wel 80 kilometer per uur.

De hoogste windkracht is windkracht 12. Dan is er een orkaan. De windsnelheid is dan meer dan 117 kilometer per uur, harder dan de meeste auto’s op de snelweg.

Maar het kan zelfs nog veel harder. De hardste windstoot die ooit in Nederland is gemeten, bewoog met wel 202 kilometer per uur!